Ons onderwijsconcept
Eerst even dit…
Voor u ons onderwijsconcept door leest willen we u graag meenemen naar ons fundament. Ons fundament is namelijk onze christelijke identiteit. God is liefde en houdt van ieder mens. We willen Gods liefde bekend maken aan kinderen en hen voorleven die liefde zelf te ontwikkelen voor God, voor zichzelf en voor de mensen om hen heen. De leerkrachten van de Wilhelminaschool hebben passie voor God en voor kinderen. Zij hebben plezier in het geven van onderwijs. Een school met Gods hart. Onze identiteit ligt dus als een fundament onder onze onderwijsvisie.
1. Sociaal emotionele ontwikkeling. Basisveiligheid, relatie en rust staat bij ons centraal.
We leren samen verantwoordelijkheid te dragen voor ons eigen gedrag, ons eigen werk, onze medemens en onze omgeving, de christelijke identiteit en de talenten van kinderen.
We werken vanuit een vaste kern-/basisgroep. Deze basisgroep heeft een eigen basisruimte. Binnen de basisgroep proberen we te werken met een groepsgrootte van maximaal 25 kinderen. Dit aantal maakt het in beeld brengen en inspelen op onderwijsbehoeftes, het zorgen voor veiligheid, het werken in 3 niveaus/5 profielen, zorgen voor relatie en hechting behapbaar voor de leerkracht. Het vaste ritme, rust en regelmaat willen we bereiken door in de school te werken met het effectieve instructiemodel, dagritmekaarten, weekroosters en een gezamenlijk gesproken sociaal-emotionele taal. We werken bij ons op school met ‘De 7 gewoonten’ methodiek. De 7 gewoonten helpen de leerlingen en leerkrachten om regie en verantwoording te nemen voor het eigen gedrag. In alle groepen komen de 7 gewoonten terug, het is een taal die we schoolbreed spreken. Als school hebben we een missie die aansluit bij ‘De 7 gewoonten’ en een boom waar de gewoonten zichtbaar zijn zijn. (zie afbeeldingen boom en missie, ook graag toevoegen)
2. We bieden onze kinderen een passend aanbod. Goed onderwijs is passend onderwijs, waarin kinderen zich herkennen en zich veilig en gelukkig voelen met hun aanbod.
We werken op de Wilhelminaschool vanuit het leerstofjaarklassensysteem. Binnen de klas krijgen de kinderen een gedifferentieerd aanbod. De differentiatie vindt plaats in het aanbod op zichzelf en in de wijze van aanbieden. De wijze van aanbod is afwisselend. Er worden lessen klassikaal gegeven. Dit gebeurt vooral bij instructiemomenten, maar kan ook bij een lastig of nieuw onderwerp ingezet worden als didactische methode.
Daarnaast worden er coöperatieve werkvormen ingezet. De leerkracht maakt ook gebruik van het zelfstandig werken. Zelfstandigheid wordt op twee manieren ingezet: de leerling is zelfstandig in de zin dat hij er alleen voor staat of hij kiest zelf zijn werkvorm om zo aan de autonomie te werken.
We werken met kindprofielen. Dat betekent dat er bij elk kind wordt gekeken welke onderwijsbehoefte er is en op welk niveau een kind voor een bepaald vakgebied functioneert. We houden rekening met de meervoudige intelligenties en sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen.
Kinderen die opvallend sterk zijn in meerdere vakgebieden c.q. zich profileren als ‘anders’ denkend, komen in aanmerking voor Blinq (hoogbegaafden). Dit is een alternatief aanbod naast het reguliere aanbod.
We vinden het belangrijk om kinderen aan te spreken op hun executieve vaardigheden (zoals impulsbeheersing, concentratie, flexibiliteit, prioriteiten stellen) en hen te helpen zich daarin verder te ontwikkelen.
3. We maken onze kinderen nieuwsgierig en dagen hen uit om te komen tot leren en ontwikkelen. We bieden onze kinderen doelgericht, betekenisvol onderwijs aan in een rijke leeromgeving.
We kiezen voor programmagericht onderwijs dat is gericht op lesdoelen, leerlijnen en autonomie. Dat betekent dat we werken met geaccrediteerde methodes. Hierbij volgen we in grote lijnen de opzet van de methode, maar kijken we ook gericht naar waar een kind zich op de leerlijn bevindt.
4. We helpen onze kinderen om hun talenten te (h)erkennen en in te zetten.
We werken met kind profielen, hoogbegaafdenaanbod en groep overstijgende samenwerking. In ons aanbod zorgen we dat alle ‘talentgebieden’ aan de orde komen. Zo is er een ‘groene klas’ met moestuin, gaat een groep jaarlijks aan het werk met thema ‘in de ruimte’, gaat een groep koken in hotel villa Ruimzicht, gaat een groep schoolzwemmen, cultuursnuiven in Amsterdam en Den Haag, etc.
In de onderbouw ligt het accent meer op kennismaken met en ontdekken van talenten, waarbij er veel keuzevrijheid is voor het kind. In de middenbouw is er een meer verplicht aanbod om kinderen zo te laten ontdekken waar hun hart en talenten liggen. In de bovenbouw kunnen kinderen hun ontdekte talenten op verschillende momenten inzetten en op die manier intrinsiek gemotiveerd opdrachten uitvoeren.
5. We bereiden onze kinderen zo goed mogelijk voor op de huidige maatschappij. Het kind leert om, naast zijn eigen kwaliteiten en talenten, zich verbonden te weten met zijn omgeving.
We leren kinderen eigenaarschap, een positief kritische houding, verantwoordelijkheid, zelfreflectie, autonomie. In de taal die we naar de kinderen spreken, leggen we accenten op deze termen. We geven aan dat kinderen aan hun eigen ontwikkeling werken, zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en ook autonoom mogen zijn in hun keuzes. We vragen bij de lessen en aanpak rondom sociaal emotionele ontwikkeling een stuk zelfreflectie van de kinderen.
We faciliteren autonomie door kinderen te laten werken met een kiesbord, keuzetijd, zelfstandig werken, het invulling geven aan een maandviering en ruimte te geven voor talenten. Daarnaast werken we ook met een leerlingenraad en met plein- en sportcoaches.
Naast deze basishouding bereiden we onze kinderen voor op de maatschappij door aandacht te geven aan actuele ontwikkelingen in de maatschappij, in het onderwijs en sociale media.
Aan bod komen termen als duurzaamheid, duurzaam leven, wereldproblematiek, eigen en gezamenlijke verantwoordelijkheid voor onze omgeving en de schepping.
We vinden het vormen van een gezonde en evenwichtige mening van groot belang.