Rapport

Algemene profielbeschrijving
groep 3 t/m 8.

In het onderstaande schema kunt u terugvinden wat elk profiel globaal inhoudt, welke verwachtingen het profiel met zich meebrengt en welk uitstroomniveau passend is bij de profielen.

De methodetoetsen (korte termijn)

In ons onderwijs werken we met leerlijnen. Dit is een beschrijving per vak wat een kind na acht jaar onderwijs moet beheersen. Deze leerlijn is verdeeld over de acht groepen. Per jaargroep is de leerlijn weer verder verdeeld in een aantal blokken.
Elke blok is ongeveer vier weken en in die weken worden er in de lessen verschillende onderdelen uit de leerlijn aangeboden. U kunt daarbij voor rekenen denken aan cijferend optellen en aftrekken, de basis van breuken, rekenen met kommagetallen, rekenen met geld, etc.

Een blok wordt afgesloten met een toets. Het resultaat van deze toets geeft inzicht in wat een kind/groep wel beheerst en wat nog niet. In de week na de toets wordt er geremedieerd. Dat betekent dat de onderdelen die nog niet beheerst worden extra worden geoefend. Aan het eind van deze week krijgen de kinderen een kans om hun fouten te verbeteren. We willen immer als school weten of uw kind beheerst wat het op dat moment moet beheersen (uw kind moet 80% goed scoren om van voldoende beheersing te kunnen spreken).

Het doel van de methodetoets is dus om te bekijken of een kind een bepaald onderdeel van rekenen beheerst. Het doel is niet om een onderscheid te bepalen tussen de sterke en zwakke rekenaar. Vandaar het remediëren en de verbetermogelijkheid.
Doordat niet alle onderdelen van de leerlijn worden aangeboden en het gericht is op beheersing van deelgebieden, krijgen de kinderen in de toets een beperkt aantal vragen en een beperkt aantal gevraagde strategieën.
De toets bestaat uit kleine hapklare brokken waarbij ook direct helder is welke strategie gevraagd wordt. Tevens dus de mogelijkheid om fouten, na extra oefenen, te verbeteren. De gemiddelden van de schoolprestaties van de afgelopen periode worden uitgedrukt in een letter. 

Groep 3 t/m 8: de letters G (goed), V (voldoende), M (matig), O (onvoldoende).
Het resultaat dat u voor rekenen, begrijpend lezen en spelling op het rapport ziet staan is dus een resultaat wat inzicht geeft in beheersing van een aantal leerlijn-onderdelen, in hapklare brokken aangeboden over een periode van ongeveer vier weken.

Voorbeeld methodetoets opgave:
De leerling ziet meteen wat er gevraagd wordt en heeft dit ook al een periode geoefend.

CITO-scores (lange termijn)

Naast de methodetoetsen nemen we de Cito-toetsen af. Deze toetsen werken ook vanuit de leerlijnen, maar hebben ook een bewuste discriminatie ingebouwd. Deze toetsen zijn namelijk wel bedoeld om verschillen tussen kinderen te kunnen duiden.Per leerjaar zijn er twee toetsmomenten.
Een Cito-toets vraagt van de kinderen meer dan tot nu toe is aangeboden. Hiermee wordt gekeken of uw kind vooruitloopt op de lesstof. Een Cito-toets in het midden van groep 6 bevat stof uit groep 5, 6 en 7.
Daarnaast geeft een Cito-toets niet aan bij de opgaven om welke strategie het gaat en worden opgaven ook niet in hapklare brokken aangeboden. Ook beperkt het zich niet tot slechts een paar leerlijn-onderdelen, maar pakt het een groter gebied.
De Cito-toets bekijkt dus of een kind in staat is om een grote hoeveelheid opgaven te kunnen maken, bij deze opgaven helder krijgt wat er gevraagd wordt en dat een kind vervolgens de goede strategie kiest om zo de opgave goed te lossen. Om de verschillen tussen kinderen scherp neer te zetten is er ook geen remediëring met een verbeterkans.
Een aantal van deze vaardigheden oefenen we in de klas. Zo bieden we bijvoorbeeld soortgelijke sommen aan als in een Cito-toets, zodat kinderen leren omgaan met de vraagstelling. Het kiezen van de juiste strategie is echter lastig te oefenen en zal voor een verschil tussen kinderen zorgen. De Cito-toetsen worden afgenomen voor de vakken Rekenen, Begrijpend lezen, Spelling en Technisch lezen (AVI, DMT). Wat AVI en DMT zijn, wordt verderop uitgelegd.

Voorbeeld Cito-toets rekenen:
De leerling weet niet direct wat de opgave is. Moet ik een keersom of een deelsom doen en als het kind dit weet, voert het kind het dan ook goed uit?
De directeur is jarig. Hij wil alle kinderen op een ijsje trakteren. Er zijn 96 kinderen. In één doos zitten 8 ijsjes. Hoeveel dozen moet de directeur dan kopen?

In onderstaande grafieken staan op de horizontale as de toetsmomenten over de verschillende schooljaren. Op de verticale as staan de niveauwaarden, uitgedrukt in een getal tussen 0 t/m 5. De toetsscore van uw kind wordt in de grafiek aangeduid met een zwarte stip en lijn. De CITO-score wordt uitgedrukt in een Romeins cijfer.

CITO-scores

De uitslagen van de Cito-toetsen (leerlingvolgsysteem) worden weergegeven door de Romeinse cijfers: I t/m V.

IGoed20% hoogst scorende leerlingen t.o.v. het landelijk gemiddelde
IIRuim voldoende20% boven het landelijk gemiddelde scorende leerlingen
IIIVoldoende20% (landelijk) gemiddeld scorende leerlingen
IVZwak20% onder het landelijk gemiddelde scorende leerlingen
VOnvoldoende 20% laagst scorende leerlingen t.o.v. het landelijk gemiddelde

Methodetoetsen vs. Citotoetsen

Het kan voorkomen dat uw kind op methodetoetsen hoge resultaten haalt en op een Cito-toets een lager niveau scoort. Dat betekent dat uw kind op een korte termijn, een beperkt aantal gericht aangeboden onderdelen goed oppakt en deze beheerst. Maar dat wanneer er meer of andere vaardigheden gevraagd worden uw kind het lastiger vind om uit de beheerste strategieën de goede strategie te kiezen. Omdat de beheersing op lange termijn belangrijker is, hechten we in het vormen van een advies voor de middelbare school meer waarde aan de Cito resultaten. Het advies wordt echter niet alleen op deze scores gebaseerd, we kijken als school in de eerste plaats naar het kind, het beeld door de jaren heen en laten scores hierbij ondersteunend zijn. Ze spelen dus wel degelijk een rol, maar vormen slechts een onderdeel van het te vormen advies.

AVI-toets

Met de AVI-toets brengen we het vaardigheidsniveau en de ontwikkeling van de leerlingen op het gebied van technisch lezen in kaart. Het gaat er vooral om hoe vlot en nauwkeurig leerlingen een tekst kunnen verklanken. De aanduiding AVI is ook voor u handig bij het lenen van een boek bij de bibliotheek: ook daar wordt dit systeem toegepast. De indeling is gekoppeld aan de groepen in het basisonderwijs. De AVI-indeling gaat uit van het gemiddelde leesniveau dat een leerling halverwege en aan het eind van het schooljaar beheerst. Het niveau wordt aangeduid met M van midden en E van eind. Het nummer staat voor de groep waar een leerling in zit. Voorbeeld: AVI-M3 (midden groep 3) is het technisch leesniveau dat een leerling gemiddeld halverwege groep 3 haalt; AVI-E3 (eind groep 3) is het gemiddelde leesniveau aan het eind van groep 3.

DMT

Bij de DMT ligt de nadruk op de snelheid waarmee leerlingen afzonderlijke woorden kunnen verklanken. Tijdens de afname leest de leerling gedurende één minuut de woorden hardop.